Overlappen
I. OVERLAPPEN I. (lapte over, heeft overgelapt), 1. nog eens lappen : die schoenen zijn al gelapt en overgelapt; 2. nog eens lappen, met een lap schoonmaken: de meid moet de ruiten overlappen, zij zijn nog niet schoon; II. (overlapte, heeft overlapt), met een of meer lappen bedekken: overlapte schoenen. II. OVERLAP'PEN...