Wat is de betekenis van overlappen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overlappen

I. OVERLAPPEN I. (lapte over, heeft overgelapt), 1. nog eens lappen : die schoenen zijn al gelapt en overgelapt; 2. nog eens lappen, met een lap schoonmaken: de meid moet de ruiten overlappen, zij zijn nog niet schoon; II. (overlapte, heeft overlapt), met een of meer lappen bedekken: overlapte schoenen. II. OVERLAP'PEN...

2025-07-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

overlappen

(werkwoord) [alg.] samenvallen, overdekken - Als bevoegdheden samenvallen roept de vraag op wie nu waarvoor verantwoordelijk is. - De doorsnede of EN-functie is het gedeelte van het vendiagram waar de verzamelingen elkaar overdekken.

2025-07-28
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

overlappen

Het deel van een plank of balk dat over een andere plank of balk heen steekt.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overlappen

overlappen - regelmatig werkwoord uitspraak: o-ver-lap-pen 1. voor een deel bedekken ♢ die twee kaarten overlappen elkaar gedeeltelijk Regelmatig werkwoord: o-ver-lap-pen het overlapt zi...

2025-07-28
Jargon & Slang van Voetballers

Marc De Coster (2017)

Overlappen

Overlappen - langs de zijlijn meelopen met de speler die de bal heeft, om indien nodig steun te geven.

2025-07-28
Logistieke begrippenlijst

ir. M.E.A. Striekwold (1990)

Overlappen

overlappen is een (plannings)techniek waarbij begonnen wordt aan een volgende bewerking voordat de produktserie de voorafgaande bewerking in zijn geheel heeft doorlopen. Men begint aan de volgende bewerking indien de transportgrootte gereed is. Door het toepassen van overlappen neemt de doorlooptijd voor de order af.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overlappen

I. 1. ('o:vər) (lapte over, heeft overgelapt) nog eens lappen. 2. ('lappən) (overlapte, heeft overlapt) met een of meer lappen bedekt: overlapte schoenen. II.overlappen (ovər'lappəan) (overlapte, heeft overlapt) 1. Eig. gedeeltelijk elkaar bedekken : de windingen van een windsel moeten elkaar -. 2. Metf. gedeeltelijk samenvallen...

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overlappen

(overlapte, heeft overlapt), zich gedeeltelijk uitstrekken over aangrenzende delen of perioden, deze ten dele bedekken: hun werkzaamheden overlappen elkaar, zonder dat zij het zelf weten.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overlappen

Overlappen (lapte over, heeft overgelapt), ergens een lap overheen naaien; nog eens lappen; (fig.) nog eens doen.