Wat is de betekenis van Overlap?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overlap

(<Eng.), v. (-pen), 1. (stoomw.) het gedeelte van de stoomschuif dat, als de schuif in haar middenstand staat, over de rand der stoompoort heen- reikt; 2. bij ijzeren plaatconstructies, liet deel van een plaat dat over een andere plaat heen steekt.

2025-07-23
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

overlap

(zelfstandig naamwoord) [alg.] samenvallen, overdekking - Het samenvallen van bevoegdheden leidt tot de wanhopige vraag wie waarvoor verantwoordelijk is.

2025-07-23
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Overlap

Overlap - de mate waarbij de fok voorbij het grootzeil komt. De overlap is bepalend voor een goede →spleetwerking.

2025-07-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

overlap

(elkaar) gedeeltelijk bedekken; over (elkaar) heen vallen, in elkaar grijpen; fig gedeeltelijk hetzelfde doen, herhalen, dubbel werk doen.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overlap

[Eng.], m. (-pen), 1. in het algemeen iets dat over iets anders gedeeltelijk heenvalt; 2. (geluidsfilm) het doorgaan van gesproken woord nadat de spreker(s) reeds uit het beeld verdwenen is (zijn); 3. (montage van foto’s, kaarten enz.) het gedeeltelijk over elkaar vallen van aaneen te voegen gedeelten, die op beide delen voorkomen, ter wille...

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overlap

Overlap v. (-pen), (stoomw.) deel dat de sluitvlakken in de stoomschuif grooter zijn dan de stoompoort.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)