Overklinken
I. (klonk over, heeft overgeklonken), 1. (onoverg.) (van geluiden) tot een andere plaats doordringen: de liefelijke tonen klonken tot ons over; 2. opnieuw klinken: kom we moeten nog eens overklinken (met het wijnglas aanstoten); — een bout overklinken. opnieuw vastslaan; II. (overklonk, heeft overklonken), 1. zich kl...