Overdu(i)velen
D.w.z. iemand bedremmeld maken; eig. iemand door te duivelen, d.i. bij den duivel te vloeken, met vloeken te overstelpen (vgl. Claes, 50), van zijn stuk brengen; 16de eeuw: iemand verbulderen (Kil.). In de 17de eeuw zeide men hiervoor iemand (ver)duivelen; in de 18de eeuw overdrommelen en thans eveneens in denzelfden zin...