Wat is de betekenis van ouwenelen?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

ouwenelen

(1983) (euf.) ouwehoeren*, kletsen. • In het rennerskwartier zoek ik graag vrienden op. Ik kan dan met hen lekker kleppen over de motorsport. "Ouwenelen”, zeggen ze hier in Noord-Holland. (Algemeen Dagblad, 08/04/1983) • Ouwenêle, w.w. (Gezellig) babbelen, kletsen. Mog. bevat het w.w. de vrouwenaam Neêl, zodat men klets...

2025-07-28
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

ouwenelen

Eufemisme voor ouwehoeren, dat voor velen te grof klinkt. Zie ook ouweklessebessen'*. Ondertussen zit Danny gezellig te ouwenelen met de kersverse judokampioen Michel Koster, ook 18 jaar. Popfoto, februari 1988 De mensen hier zaten niet te ouwenelen van hoe het nou met me was, maar hielpen echt. Nieuwe Revu, 21-07-99

Gerelateerde zoekopdrachten