Wat is de betekenis van Ougrée?

2025-07-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Ougrée

gemeente in België, prov. Luik. 1217 ha, 19.245 inw. Steenkolenmijnen, metaal- en chemische industrie. Kastelen van Ougrée en van Sclessin.

2025-07-27
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Ougrée

gem. ifd Belg. prov. Luik, 18 800 inw.

2025-07-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Ougrée

Gem. ten Z. van de stad Luik; opp. 1217 ha, ca. 20 000 inw. (vnl. Kath.); steenkoolmijnen, hoogovens, staalfabrieken, chemische industrie; bergachtige en beboschte omgeving; Maas; oud kasteel van Ougrée, in baksteen uit de 16e eeuw; kasteel van Sclessin, met kapel, die graftomben bevat; oude heerlijkheid van Stavelot en van Luik afhankelijk....

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Ougrée

(oeʞre) gemeente in de provincie Luik 1217 ha, 20 278 inw. Metaalnijverheid, steenkolenmijnen, chemische -, textiel-, cementindustrie.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Ougrée

Belg. deelgemeente in de prov. en arr. Luik, 12,10 km2,19170 inw. Ougrée ligt in de Luikse agglomeratie. De ijzeren staalnijverheid is dominant; verder metaalverwerking (gieterijen en machinebouw), chemie, wol, bouwnijverheid en rubberverwerking. De steenkoolmijnen zijn in de jaren zestig gesloten. Het zuiden is nog sterk bebost (450 ha); hi...

2025-07-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Ougree

belg. fabrieksdorp, prov. Luik, 11.000 inwoners.