os, dier
m. (-sen), 1. gecastreerde stier of bul, die men vetmest of als trekdier gebruikt; (spr.) van de op de ezel springen, in een gesprek telkens op een ander onderwerp overgaan; de ossen achter de ploeg spannen, de zaak verkeerd aanpakken; slapen als een os, dier ; 2. (fig.) dom mens: zo dom als een os.