Wat is de betekenis van Os?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Os

m. (-sen), 1. jonggesneden stier of bul, die men vetmest of als trekdier gebruikt; (spr.) van de os op de ezel springen, van de hak op de tak springen; — de ossen achter de ploeg spannen, de zaak verkeerd aanpakken ; — (Zuidn.) als 't lukt, dan kalft de os, gezegd van iets, dat men voor onmogelijk houdt; — zo dom als een os ;...

2025-07-24
Orthodontisch woordenboek

Dr. H.J. Remmelink (2022)

Os

Mond en bot.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

os

1) (1998) (bridge) zeer sterke hand. • Os. Ook: beuk, beul, bunker, dijk. Zeer sterke hand. (Toine van Hoof: Het Bridge woordenboek. 1998) 2) (20e eeuw) (Vlaanderen, reg.) jongeman die op zijn dertigste nog ongetrouwd is. • Mevrouw Vandersteegen uit Overpelt loopt al een tijdje rond met volgende vraag: «Hier in de str...

2025-07-24
Afkortingenlijst Vlaanderen

Team taaladvies (2020)

OS

Olympische Spelen

2025-07-24
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

os

Ook: beuk, beul, bunker, dijk Zeer sterke hand.

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

os

os - zelfstandig naamwoord 1. gecastreerde stier ♢ in de kerststal staan een os en een ezel 1. slapen als een os [heel diep en vast] Zelfstandig naamwoord: os de os...

2025-07-24
Culinair van a tot z

Peter Joh. M. Zuidweg (2016)

os

Gecastreerde of besneden stier. Het vlees van de os geld als bijzonder goed en wordt dan ook veel culinair verwerkt.

2025-07-24
Golfsportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

OS

(mv.) SP - Olympische Spelen (groot mondiaal vierjaarlijks sportevenement)

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

OS

→ Olympische Spelen