Ordi(e)
(jeugdtaal) ordinair persoon. Ook gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. Sedert midden jaren tachtig.Ordi’s van de dag zijn de twee delletjes van SayWhen. (Oor, 05/09/1987) Niet alleen ‘ordi’s’, ook nette koppen rijden in terreinwagens. (Elsevier, 21/03/1998)