Opschieten
(schoot op, heeft en is opgeschoten), 1. met een snelle beweging omhoog doen gaan; opwaarts schieten ; oplaten : duiven opschieten, uit de hand omhoog laten vliegen; een vlieger opschieten, oplaten; 2. met de hand, een spade enz. omhoog werpen: stenen, zand, schoven opschieten; 3. (onoverg.) met een snelle beweging in de lucht opstijgen: de lucht...