Oplichter
m. (-s), die iem. oplicht, bedriegt, inz. die anderen door valse voorspiegelingen geld of goed weet afhandig te maken.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), die iem. oplicht, bedriegt, inz. die anderen door valse voorspiegelingen geld of goed weet afhandig te maken.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
iemand die oplicht. iemand die mensen oplicht. Voorbeelden: Men bedenke bijvoorbeeld, dat één enkele oplichter in een elektronische omgeving zonder moeite op zo'n grote schaal kan opereren, dat het elektronisch handelsverkeer kan worden ontwricht. http://www.minjust.nl/sdu/index.htm, 12 februari 1998 '...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
oplichter - zelfstandig naamwoord uitspraak: op-lich-ter 1. een beetje licht uitstralen ♢ de zijkant van die banden licht op in het donker 2. wie meestal niet eerlijk is ♢ deze oplichter heeft o...
M. J. Koenen's (1937)
m. oplichter s (iem., die oplicht, inz. in bet. 3, op bedrieglijke wijze geld of goederen weet afhandig te maken; bedrieger).
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), persoon die iemand oplicht, bedriegt, m.n. die anderen door valse voorspiegelingen geld of goed weet afhandig te maken.
J.H. van Dale (1898)
Oplichter m. (-s), die iem. oplicht, bedriegt, inz. iem. geld of goederen weet afhandig te maken. OPLICHTSTER, v. (-s), bedriegster.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: