Op marode gaan, zijn
op pad gaan, zijn, t.w. om vermaak te zoeken of voor onrespectabele bezigheden. Deze uitdr. is gevolgd naar het Fr. aller ä la maraude, dat gezegd werd van soldaten die op het platteland gingen plunderen; in deze bet. was de uitdr. voorheen ook bij ons gangbaar, in Z.-Nederl. verstaat men er nog thans onder: uit stelen gaan. In de dieventaal b...