Wat is de betekenis van Op de(n) bof?

2025-07-29
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Op de(n) bof

D.w.z. zonder bepaald doel of zonder kennis en overleg, op goed geluk af, zooals het valt, in 't honderd. Het znw. bof beteekent in deze uitdr. oorspr. slag (vgl. op een bof, op eens, eensklaps, vroeger eensslags, fri. op een stuit; gron. op 'n barst), doch wordt hier meestal opgevat in de beteeke...

Gerelateerde zoekopdrachten