Wat is de betekenis van onuitspreekbaar?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onuitspreekbaar

bn., 1. niet uitgesproken kunnende worden : de Engelse th is voor velen onuitspreekbaar; 2. niet onder woorden gebracht kunnende worden : een onuitspreekbare droefheid.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onuitspreekbaar

onuitspreekbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. dat iets niet of nauwelijks uit te spreken is Meteorologie is voor veel Nederlanders een onuitspreekbaar woord. Woordherkomst afleiding van uitspreekbaar met het voorvoegsel on- Antoniemen uitspreekbaar

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onuitspreekbaar

bn. (niet uitgesproken kunnende worden): een onuitspreekbaar woord.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onuitspreekbaar

(onuit'spre:ʞba:r) bn. (...bare) 1. niet uitgesproken kunnende worden : de Engelse th is voor velen -. 2. niet in woorden uit te drukken : een ...bare droefheid.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onuitspreekbaar

bn., niet uit te spreken.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onuitspreekbaar

bn. niet uitgesproken kunnende worden : de Engelsche th is voor velen onuitspreekbaar; — niet onder woorden gebracht kunnende worden: eene onuitspreekbare droefheid.

2025-07-28
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)