Onkerkelijk
bn., geen Kerk erkennende of aanhangende, ofwel niet tot de partij der Kerk behorende: de onkerkelijke richting der 18de eeuw.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., geen Kerk erkennende of aanhangende, ofwel niet tot de partij der Kerk behorende: de onkerkelijke richting der 18de eeuw.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
F.W. Grosheide (1926)
(van kerk met het voorvoegsel on d. i. zonder, niet) komt in twee beteekenissen voor. Vooreerst in den zin van niet-kerkelijk, bijv. „kerkelijke en onkerkelijke ampten” (Hooft). Kerkelijke ambten waren onder Israël die van priesters en levieten, en in het Nieuwe Testament apostelen, profeten, evangelisten, predikanten, ouderlingen...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., (ook: buitenkerkelijk), niet tot een kerkgenootschap behorend (zonder daarom ongelovig te zijn).
J.H. van Dale (1898)
bn. niet tot de kerk behorende; niet tot de partij der kerk behorende, ongodsdienstig : de onkerkelijke richting der 18e eeuw. ONKERKELIJKHEID, v. de onkerkelijkheid onzer dagen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: