Wat is de betekenis van Onkerkelijk?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onkerkelijk

bn., geen Kerk erkennende of aanhangende, ofwel niet tot de partij der Kerk behorende: de onkerkelijke richting der 18de eeuw.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onkerkelijk

(on'kerkələk) bn tot geen kerkelijke gezindte behorend.

2025-07-23
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Onkerkelijk

(van kerk met het voorvoegsel on d. i. zonder, niet) komt in twee beteekenissen voor. Vooreerst in den zin van niet-kerkelijk, bijv. „kerkelijke en onkerkelijke ampten” (Hooft). Kerkelijke ambten waren onder Israël die van priesters en levieten, en in het Nieuwe Testament apostelen, profeten, evangelisten, predikanten, ouderlingen...

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onkerkelijk

bn., (ook: buitenkerkelijk), niet tot een kerkgenootschap behorend (zonder daarom ongelovig te zijn).

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onkerkelijk

bn. niet tot de kerk behorende; niet tot de partij der kerk behorende, ongodsdienstig : de onkerkelijke richting der 18e eeuw. ONKERKELIJKHEID, v. de onkerkelijkheid onzer dagen.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-23
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten