Wat is de betekenis van onbewogen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbewogen

bn. bw., 1. door geen beweging van zijn plaats gebracht, onbeweeglijk, onverzettelijk, vast: de rots staat onbewogen pal; — (fig.) onwrikbaar: opdat ik in ’t geloof mag onbewogen staan; 2. stil, effen, kalm: geen windje rimpelde het onbewogen vlak van het meer; de lucht is onbewogen, het waait niet; 3. (fig.) door...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbewogen

onbewogen - Bijvoeglijk naamwoord 1. kalm, rustig De burgemeester keek onbewogen naar de zaal waarin mensen zich verschrikkelijk aan het opwinden waren. 2. hard, meedogenloos De misdadiger keek onbewogen toe hoe zijn slachtoffer dood ging. ...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbewogen

onbewogen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-be-wo-gen 1. zonder belangstelling of betrokkenheid ♢ hij doet onbewogen wat hem wordt opgedragen 1. een onbewogen gezicht [zonder uitdrukking]...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbewogen

bn., bw. (eig. niet bewogen): de rots staat onbewogen in de branding, onwrikbaar; wie kan onbewogen blijven bij dat lijden! gevoelloos, onverschillig; de onbewogen zee, kalm, stil, effen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbewogen

(‘wo:gən) bn. en bw 1. vast: een rotsblok 2. stil effen, kalm: het vlak van ’t meer 3. onverschrokken, koelbloedig: in ’t gevaar.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbewogen

bn. en bw., 1. door geen beweging van zijn plaats gebracht, onbeweeglijk, onverzettelijk, vast: de rots staat in de zee; (fig.) onwrikbaar; 2. (fig.) door niets aangedaan, niet geroerd, koelbloedig, koud, onverschillig: zijn gemoed; — bleef hij toezien; niemand kon daarbij blijven; geen blijk gevend van gemoedsbeweging; kalm, strak: een gela...

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbewogen

bn. door geene beweging van zijne plaats gebracht, onbeweeglijk, onverzettelijk, vast: de rots staat onbewogen pal; — stil, effen, kalm : geen windje rimpelde het onbewogen vlak van het meer; de lucht is onbewogen, het waait niet; — onwrikbaar : opdat ik in 't geloof mag onbewogen staan; — (fig.) (van pers.) niet door gemoe...

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)