Wat is de betekenis van Omtimmeren?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omtimmeren

I. (timmerde om, heeft omgetimmerd), timmerend bezig zijn: het werkvolk timmert nu al een maand in die kamer om, maar het komt niets verder; II. (omtimmerde, heeft omtimmerd), aan alle kanten met timmerwerk omgeven: de kamer is overal met ruime kasten omtimmerd.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omtimmeren

1. ('om) (timmerde om, heeft omgetimmerd) timmerend bezig zijn zonder veel orde: zij zijn al een maand aan ’t in die kamer. 2. ('timmərən) (omtimmerde, heeft omtimmerd) met timmerwerk omgeven: een kamer met kasten -.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omtimmeren

Omtimmeren (omtimmerde, heeft omtimmerd), rondom betimmeren, aan alle kanten met timmerwerk omgeven: de kamer is overal met ruime kasten omtimmerd; — (fig.) lang aan iets omtimmeren, met iets bezig zijn.

Gerelateerde zoekopdrachten