Wat is de betekenis van Omplooien?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Omplooien

I. (plooide om, heeft omgeplooid), 1. in plooien omvouwen: plooi die doek om; 2. (w. g.) om het lijf plooien; 3. (Zuidn.) ombuigen: plooi dat ijzer wat om. II. (omplooide, heeft omplooid), (dicht.) plooiend omgeven, in plooien hangen om.

2025-07-28
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

omplooien

omvouwen, ombuigen Mijn etui met nieuwe pennen voor straks, op de grote school, had ik al op mijn tafel gelegd, naast een kladschrift dat door de beduimelde, half omgeplooide hoeken een indruk van ernst, geleerdheid en arbeid moest laten verstaan. (Erwin Mortier, Mijn tweede huid) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 2 V...

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

omplooien

1. ('om) (plooide om, heeft omgeplooid) anders plooien: plooi dat papier om. 2. ('plo:iən) (omplooide, heeft omplooid) Dicht, plooiend omgeven: het slank omplooide lijf.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Omplooien

(plooide om, heeft omgeplooid), iets zoodanig plooien, dat het geheel of gedeeltelijk eene andere ligging krijgt: plooi dien doek om; zij had haren mantel omgeplooid; om het lijf plooien : een kraagje omplooien; — (Zuidn.) ombuigen; plooi dat ijzer wat om. — (omplooide, heeft omplooid), (dicht.) iem. of iets plooiend omgeven, er in plo...

Gerelateerde zoekopdrachten