Omplooien
I. (plooide om, heeft omgeplooid), 1. in plooien omvouwen: plooi die doek om; 2. (w. g.) om het lijf plooien; 3. (Zuidn.) ombuigen: plooi dat ijzer wat om. II. (omplooide, heeft omplooid), (dicht.) plooiend omgeven, in plooien hangen om.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (plooide om, heeft omgeplooid), 1. in plooien omvouwen: plooi die doek om; 2. (w. g.) om het lijf plooien; 3. (Zuidn.) ombuigen: plooi dat ijzer wat om. II. (omplooide, heeft omplooid), (dicht.) plooiend omgeven, in plooien hangen om.
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
omvouwen, ombuigen Mijn etui met nieuwe pennen voor straks, op de grote school, had ik al op mijn tafel gelegd, naast een kladschrift dat door de beduimelde, half omgeplooide hoeken een indruk van ernst, geleerdheid en arbeid moest laten verstaan. (Erwin Mortier, Mijn tweede huid) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 2 V...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
1. ('om) (plooide om, heeft omgeplooid) anders plooien: plooi dat papier om. 2. ('plo:iən) (omplooide, heeft omplooid) Dicht, plooiend omgeven: het slank omplooide lijf.
J.H. van Dale (1898)
(plooide om, heeft omgeplooid), iets zoodanig plooien, dat het geheel of gedeeltelijk eene andere ligging krijgt: plooi dien doek om; zij had haren mantel omgeplooid; om het lijf plooien : een kraagje omplooien; — (Zuidn.) ombuigen; plooi dat ijzer wat om. — (omplooide, heeft omplooid), (dicht.) iem. of iets plooiend omgeven, er in plo...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: