Omhoogslaan
(sloeg omhoog, heeft en is omhooggeslagen), 1. door slaan in de hoogte drijven: hij sloeg de bal met kracht omhoog; 2. met snelheid en kracht in de hoogte bewegen, snel opheffen: in ontzetting sloeg hij de armen omhoog; 3. naar de hoogte richten, naar boven wenden: hij sloeg biddend het oog omhoog; 4. zich met enige kracht in de hoogte bewegen, o...