niet normaal zijn
(19e eeuw) (euf.) dronken zijn. • Als Van Brakel, die langzamerhand tot de jenever bij Chineezen was afgedaald, dan terugkwam van een vruchteloozen tocht om werk, was hij drie-kwart dronken, en Lucie en haar vader waren ook niet normaal. (P.A. Daum: H. van Brakel, Ingenieur B.O.W. 1890) • (Paul van Riel: Kroegwoordenschat. 1998)