Niemand legge zich in den mast te slapen
Mast, Spr. 23: 34. Deze spreekwijze beteekent, dat niemand zich roekeloos aan groot gevaar moet blootstellen, en zij is overgenomen uit de schoone beschrijving van de noodlottige gevolgen der dronkenschap, welke op het laatste gedeelte van Spr. 23 gevonden wordt; hij, zoo heet het daar, vers 34, die zich heeft laten verleiden door het bekoorlijke v...