Wat is de betekenis van Nēmŏ?

2025-07-24
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Nemo

niemand

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Nēmŏ

mĭnis, c. 1. subst., geen mens, niemand, geen, n. quisquam, volstrekt niemand, Ter., zo n. unus, Cic., of unus n. Cornif. rhet.; n. alius, geen ander, Cic., non n., menigeen, deze en gene, Cic., n, non, ieder, iedereen, allen zonder uitzondering. Cic. 2. adi., geen, nemo homo, Cic.

2025-07-24
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

nemo

(Lat.) niemand; ~ ante mortem beatus, (Lat.) niemand Is gelukkig vóór zijn dood; ~ mortalium omnibus horis sapit, (Lat.) geen sterveling Is te allen tijde wijs.

2025-07-24
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

nemo

(Lat.), niemand.

2025-07-24
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Nemo

Nemo - niemand.

2025-07-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Nemo

lat., niemand.

2025-07-24
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Nemo

Lat., iemand.

2025-07-24
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)