negerpoort
(de, -en), (verouderend) 1. poort (gangetje) naast een huis, die een erf (4) verbindt met de straat, aan de straatzijde meestal afgesloten met een deur. Naast deze huizen leidt een poort de ‘negerpoort’ naar de erven , waar zich, aan het oog onttrokken, de armelijke huisjes van de kleine man bevinden (Enc.Sur. 181). 2. deur van deze po...