Wat is de betekenis van Neerlopen?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neerlopen

(liep neer, heeft en is neergelopen), 1. naar beneden vloeien: het ivater loopt langs de muren van de kelder neer; 2. een benedenwaartse richting hebben: zijn mond sluit zich in neerlopende hoeken; 3. van personen, in de verbinding op- en neerlopen, heen en weer lopen.

Gerelateerde zoekopdrachten