Wat is de betekenis van Neepjesmuts?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neepjesmuts

I. v. (-en), 1. vrouwenmuts die rondom aan de kant van neepjes is voorzien; 2. vrouw met zulk een muts op. II. v. (neren), (Zuidn.) dorsvloer. III. v. (neren), draaikolk, tegenstroom: juist in dat eind heeft de rivier veel neren; — (fig.) hij is of zit in de neer, het loopt hem tegen, hij zit in narigheid.

2025-07-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Neepjesmuts

(volksk.) De n. behoorde tot de stedelijke dracht van de deftige stand tot ver in de 19e eeuw. Nu is het de dracht der boerenvrouwen in verschillende vorm in Kampen en Zwolle, in Twente en de Graafschap (z. Klederdracht).

2025-07-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Neepjesmuts

vrouwenmuts, het hoofd omsluitend en van voren of rondom met een gesteven ruche, kwam op in begin 19e eeuw, thans nog in gebruik in de Achterhoek en Overijsel.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

neepjesmuts

v. neepjesmutsen, neepjesmutsje (wit vrouwenmutsje met fijne knipplooien; dienstbodendracht; de dienstbode zelf): een neepjesmuts opende de deur.

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Neepjesmuts

Vrouwenmuts, die het hoofd omsloot en aan de voorzijde of rondom voorzien was van een gefronste gesteven strook. De n. kwam in het begin der 19e eeuw op en bleef in later jaren bij oude vrouwen in plaatselijk verschillende vormen gebruikelijk (in Amsterdam als cornet). Thans komt het stuk nog vnl. voor in de nationale kleederdrachten van Achterhoek...

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

neepjesmuts

v. (-en; -je) 1.Eig. vrouwenmuts met plooien om het gezicht. 2. Metn. dienstbode met zo’n muts op.

Gerelateerde zoekopdrachten