Wat is de betekenis van neef?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Neef

m. (neven), 1. iemands broeders- of zusterszoon : hij is een volle neef van mij; 2. zoon van iemands oom of tante in betr. tot hem of haar: een neef van vaders-, van moederszijde; 3. afstammeling van een neef of nicht als onder 1. of 2.: een verre neef.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

neef

neef - Zelfstandignaamwoord 1. (familie) een zoon van iemands broer of zus; een oomzegger 2. (familie) een zoon van iemands oom of tante Verwante begrippen nicht, oom, tante, vader, moeder, [2] (Belgisch) kozijn

2025-07-24
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Neef

Verwantschapsnaam neef, in oudere vorm neve, niet alleen met de betekenis 'zoon van een broer, zus, oom of tante', maar ook 'kleinzoon, nakomeling of bloedverwant in het algemeen'. Bij het verklaren van de familienaam wordt de vraag van wie de eerste naamdrager een neef was dus bemoeilijkt door de betekenissen die aan het woord 'neef' kunnen worden...

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

neef

neef - zelfstandig naamwoord 1. zoon van je oom of tante ♢ de zoon van ome Jan is neef Peter 2. zoon van je broer of zus ♢ Sandra is mijn nichtje, want ze is de dochter van broer Arie Zelfstandig n...

2025-07-24
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

neef

(de, neven), 1. neef, d.w.z. zoon van oom of tante. 2. mannelijk familielid van de tweede graad of verder, van dezelfde generatie: achterneef, verre neef. Er kwam een neef blijven , verschafte het benodigde om de kinderen niet van honger te doen omkomen, maar eiste daarvoor in ruil Wiesje als vrouw (Dobru 1968a: 30). - Etym.: Bet. 2 komt ook voor...

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

neef

broers- of susterskind; seun van oom of tante.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Neef

s.; (zoon v. oom of tante), neef; (oom- of tantezegger), omke-, muoikesizzer.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

neef

m. neven (broers- of zusterskind, ooms- of tantes-zoon; afstammeling v. e. neef of nicht): een volle neef; zie germain, kozijn; een halve zoon van een neef of nicht.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

neef

(ne:f) m. (neven; -je) [Lat. nepos, kleinzoon] 1. broeders of zusterszoon : met de -jes en nichtjes op reis gaan. Gez. een volle van mij, zoon van mijn eigen broeder of zuster, Syn. germain neef; halve -, zoon van een neef of nicht; van Adamswege, zeer verre bloedverwant; verre -, achterneef. Uitbr. ooms- of tanteszoon : een - van vaders-, moeders...