Wat is de betekenis van Nautĭcus?

2025-07-28
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Nautĭcus

tot de schepen tot het scheepsvolk behorende, scheeps-, schipper-, zee-; subst., nautici, ōrum, m. zeelieden, scheepsvolk, matrozen, Liv.

2025-07-28
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten