Wat is de betekenis van Natuurschoonwet?

2025-07-28
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

Natuurschoonwet

wet uit 1928 die ten doel heeft d.m.v. fiscale faciliteiten de instandhouding van landgoederen te bevorderen, voorzover het voortbestaan van die terreinen in de bestaande toestand voor het behoud van het natuurschoon wenselijk is te achten. De eigenaar van een landgoed (beperkt tot: ‘geheel of gedeeltelijk met bossen of andere houtopstanden b...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

natuurschoonwet

v. (wet van 1925, beogende belastingverlichting voor landgoederen, waarvan het behoud wegens het natuurschoon van belang is); germ.

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Natuurschoonwet

→ Natuurreservaat.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

natuurschoonwet

v. (-ten) wet voor het behoud van natuurschoon.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Natuurschoonwet

fiscale Ned. wet van 15.3.1928, houdende een verlichting van sommige belastingen voor landgoederen ter bevordering van het behoud van natuurschoon. De wet verstaat onder landgoederen geheel of gedeeltelijk met bossen en andere houtopstanden bezette terreinen voorzover het behoud van die terreinen in de bestaande toestand wenselijk wordt geacht. Teg...

Gerelateerde zoekopdrachten