Wat is de betekenis van nasutus?

2025-07-27
Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

nasutus

nasútus (-a, -um), - van Lat. nasus, neus: met grooten neus, grootneuzig. - Bij Rhinacanthus - Kurz [S. Kurz] zinspeelt de soortnaam op de smalle bovenlip, bij Amōmum - K. Schum. [K. M. Schumann] op de middenslip der lip.

2025-07-27
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Nāsūtus

een grote neus hebbende; een fijne neus hebbende, geestig; spottend, neuswijs.

2025-07-27
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)