Naïveteit
zie NAÏEVETEIT.
Wiktionary (2019)
naïveteit - Zelfstandignaamwoord 1. naïviteit, onnozelheid Woordherkomst afgeleid van naïef met het achtervoegsel -teit met het invoegsel -e-
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
naief (van het Latijnse nativus, aangeboren) betekent: natuurlijk, ongekunsteld, niet door nadenken of critiek, door berekening of wantrouwen beïnvloed. Als wijsgerige term komt het voor in naïef realisme, d.i. de natuurlijke houding van de geest, waarin de dingen met de eigenschappen waarin ze zich voordoen als onafh...
J.H. van Dale (1898)
Naïveteit v. natuurlijke openhartigheid, onschuld, eenvoud: heilige naïveteit; onnoozelheid; — (mv. -en) eenvoudige, onnoozele dingen: hij zegt van die naïveteiten, dat je wel om hem lachen moet.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: