Wat is de betekenis van naïveteit?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Naïveteit

zie NAÏEVETEIT.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

naïveteit

naïveteit - Zelfstandignaamwoord 1. naïviteit, onnozelheid Woordherkomst afgeleid van naïef met het achtervoegsel -teit met het invoegsel -e-

2025-07-26
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Naïveteit

[Fr. naïveté] het naïef zijn, naïef gezegde of naïeve daad.

2025-07-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Naïveteit

(naïviteit) onnozelheid; ongekunstelde eenvoud; natuurlijke onschuld

2025-07-26
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Naïveteit

ongedwongenheid, argeloosheid ; natuurlijke openhartigheid.

2025-07-26
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

naïveteit

v. kinderlijke onschuld, argeloosheid.

2025-07-26
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

NAÏVETEIT

naief (van het Latijnse nativus, aangeboren) betekent: natuurlijk, ongekunsteld, niet door nadenken of critiek, door berekening of wantrouwen beïnvloed. Als wijsgerige term komt het voor in naïef realisme, d.i. de natuurlijke houding van de geest, waarin de dingen met de eigenschappen waarin ze zich voordoen als onafh...

2025-07-26
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Naïveteit

vr., kinderlijkheid, onschuld.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Naïveteit

Naïveteit v. natuurlijke openhartigheid, onschuld, eenvoud: heilige naïveteit; onnoozelheid; — (mv. -en) eenvoudige, onnoozele dingen: hij zegt van die naïveteiten, dat je wel om hem lachen moet.