Wat is de betekenis van Nächst?

2025-07-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Nächst

1. naast; na; vlakbij; nächst der Tür, vlakbij de deur. 2. volgend, naast; der nächste beste, de eerste de beste; der Nächste, de naaste; wie volgt; der liebe Nächste, de medemens (en); die nächsten Schritte, de eerstvolgende stappen; die nächsten Verwandten, de naaste verwanten; fürs nächste, in de eers...