Naasting(-srecht)
Recht om een onroerend goed dat verkocht was aan een ‘buitenstaander’, aan te kopen tegen de prijs, die deze koper betaald had of betalen zou. Dit recht kwam toe aan: 1. de naaste verwanten van de verkoper, 2. de ‘naastliggers’, degenen wier eigen onroerend goed grensde aan het verkochte goed. Om die reden moest de verkoop v...