Wat is de betekenis van Mūnĭo?

2025-07-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Mūnĭo

ĭvi en ĭi, ĭtum (4); 1. muren of verschansingen oprichten, zich verschansen. 2. praegn., bouwen, grondvesten, stichten, oppida, Hor.; (iets met een muur of schans) versterken, beveiligen, schansen, in staat van verdediging brengen, arcem, Nep., castra, Caes., locum muro, Caes.; overdr. = beveiligen, dekken, bedekken, bes...

Gerelateerde zoekopdrachten