mula
1 begin, aanvang; 2 aanleiding, reden, grond, oorzaak; mula mula, 1 aanvankelijk, eerst; 2 sinds (voor ’t eerst); dari mula mula, van voren af aan; dari ketjil mula mula, van jongs af aan; semula, 1 van voren af aan, opnieuw; 2 aanvankelijk, oorspronkelijk; sinds…; semula djadi, van de geboorte af; menjemulakan, van voren af aan doen; bermula,...