Wat is de betekenis van morgenstond?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Morgenstond

m., 1. de vroege ochtenduren; (spr.) de morgenstond heeft goud in de mond; 2. (fig.) eerste begin van een nieuw tijdperk, jeugd: de morgenstond des levens; 3. (Zuidn.) ontbijt.

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

morgenstond

de vroege ochtenduren. de eerste uren van de morgen, na het aanbreken van de dag; de beginuren van de ochtend; de vroege ochtenduren. Voorbeelden: Zo dansten zij, tot de morgenstond de maan deed verbleken. http://www.sprookjes.org/sb-iw.html, 2003 De nacht viel. De morgenstond kwam en had nog steeds roze vingers. Margherit...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

morgenstond

morgenstond - Zelfstandignaamwoord 1. de aanbreken van de vroege morgen De morgenstond brak al vroeg aan. Woordherkomst samenstelling van morgen en stond

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Morgenstond

s., moarntiid.

2025-07-25
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Morgenstond

Tandeloos — toch goud in z’n mond.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

morgenstond

m. -en; de tijd van de vroege morgen; morgenuur; Z.-N. ontbijt: spreekw. De morgenstond heeft goud in de mond, vroeg opstaan is profijtelijk.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

morgenstond

('morgәn) m. 1. Eig. vroege morgenuren : de heeft goud in de mond, vroeg opstaan is profijtelijk. 2. jeugd : de des levens.

2025-07-25
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)