monocyt
grote witte bloedcel zonder granula, met grote, boonvormige kern (bij de mens tot 7% van de witte bloedcellen). Heeft vermogen tot fagocytose (o.a. bacteriën opnemen). Bij ontsteking uit het bloed naar de weefsels.
G. Th. van Kempen (1974)
grote witte bloedcel zonder granula, met grote, boonvormige kern (bij de mens tot 7% van de witte bloedcellen). Heeft vermogen tot fagocytose (o.a. bacteriën opnemen). Bij ontsteking uit het bloed naar de weefsels.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(geneesk.), bepaalde vorm van witte bloedlichaampjes. Het zijn de grootste bloedcellen en ze hebben een groote gelobde kern met fijne netstructuur en in de volgens Giemsa gekleurde praeparaten zeer fijne roodpaarse korrels in het blauwgrijze protoplasma. De plaats waar deze bloedcellen gemaakt worden, is niet zeker (waarsch. in het beenmerg of in h...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: