Mŏdĭus
ĭi, m. (gen. plur. modiorum en gewl. modium), de Romeinse korenmaat, maat, schepel ( = 16 sextarii); vand. pleno modio, in volle mate, rijkelijk, Cic.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ĭi, m. (gen. plur. modiorum en gewl. modium), de Romeinse korenmaat, maat, schepel ( = 16 sextarii); vand. pleno modio, in volle mate, rijkelijk, Cic.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)
J. Kramer (1908)
(lat., schepel) grootste oudromeinsche maat voor droge waren, = 8.75 1., het zesde van een griekschen medimnus (zie ald.); hij was verdeeld in 16 sextarii, 32 heminae, 64 quartarii, 192 cyathi.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: