Wat is de betekenis van Min (1)?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Min (1)

Min bn. bw. weinig, gering; te min, niet genoeg; klein, nietig; zoo min mogelijk; ik verdenk zoo min den een als den ander, beiden niet; wat is dat een min kind; dat is min, gering, beteekent niet veel, (ook) dat is laag, gemeen; — slecht, verachtelijk, gemeen: een minne kerel; eene minne behandeling; dat is mij te min; daar doe ik niet aan m...