Wat is de betekenis van Meter (1)?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Meter (1)

Meter m. (-s), die meet; beëedigd ambtenaar, met het meten van de schepen belast; beëedigde meters en wegers, van stadswege aangesteld; werktuig om te meten, inz. gasmeter; een natte, een droge meter; de meter is bevroren.