Wat is de betekenis van mesenterium?

o., (ontl.) darmscheil.

mesentérium, - (Nieuwlat.) van Gr. mesos, midden, entĕron, darm: middendarmvlies (aan de rugzijde van het middelste deel der buikholte). - Als soortnaam gebezigd om gelijkenis (der bladeren bv.) met het middendarmvlies uittedrukken.

[Gr. mesenterion, van meso- = midden, en enteron = ingewand] darmscheil, dubbelblad van het buikvlies waaraan de darm is opgehangen.

vlies dat de darmen omgeeft

(G., mesos = midden; enteron = darm), vlies (darmscheil) met bloedvaten en zenuwen; hieraan is de darm opgehangen.

ieder der plooien van het buikvlies, waarmede de darmen beweeglijk vastzitten aan de achterwand van de buikholte en waar de bloedvaten, chylvaten en zenuwen doorheen lopen.

(dierk.), een plooi van het buikvlies, welke als ophangband de ingewanden aan den dorsalen lichaamswand bevestigt en passage verleent aan bloedvaten en zenuwen naar de in de lichaamsholte gelegen organen. Bij de gewervelde dieren worden aan het m. wegens zijn lengte meerdere afdeelingen onderscheiden, nl. m. sensu stricto, mesogastrium en mesorectu...

Darmscheil, een zeer samengestelde plooi van het buikvlies, waarin de vaten, die aan de darmen bloed toevoeren alsmede de chylvaten en zenuwen loopen; aan deze plooi, die van de lendewerveis uitgaat, zijn de dunne darmen als het ware opgehangen. Hoe verder de dundarmlussen van de wervelkolom liggen, des te langer is hun M. en des te grooter...

(μεσεντέριον), darmscheil; een dubbele laag van het buikvlies, welke de verbinding vormt tusschen den achterwand van de buikholte en de verschillende ingewanden.