Wat is de betekenis van meeval?

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

meeval

meeval - Werkwoord 1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevallen ♢... dat ik meeval

2025-07-24
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

meeval

geluk, (NL) mazzel Na een misrekening van onze doelman viel de ongelukkige gelijkmaker en in de slotfase kenden we weer geen greintje meeval. (Gazet van Antwerpen) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 7 Vlaamsheid: 7

2025-07-24
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

meeval

(de) meevaller, buitenkansje geluk: veel/weinig meeval hebben ‘Ik hoefde nooit zwaar te forceren om de finish te halen. Ik haalde regelmaat, er zat winst in. Zonder een tikje meeval lukt het echter niet. Vraag dat maar aan mijn goeie vriend Mario Aerts. Zet er ook maar bij dat ik iedereen dank die in de bergen zo voor mij heeft geroepe...

2025-07-24
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

meeval

Omstandigheid dat iets gunstiger of voordeliger is dan te verwachten was: meevaller; - gunstige omstandigheid, gunstige uitslag (van iets); geluk, voorspoed; soms bep.: buitenkansje, voordeel, meevallertje. Vaak in de verb. (weinig, veel) meeval hebben. Ik lag plat op mijn rug en staarde omhoog naar het muskietengaas en probeerde in slaap te...

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

meeval

meegeval, verras.

2025-07-24
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Meeval

zie Bijval.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)