Mechels
bn., van, betreffende de stad Mechelen; — Mechels hoen, Belgisch hoen behorend tot de zware vleesrassen; — Mechelse kant, soepele, luchtige, gekloste kant, dienend voor garnering.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., van, betreffende de stad Mechelen; — Mechels hoen, Belgisch hoen behorend tot de zware vleesrassen; — Mechelse kant, soepele, luchtige, gekloste kant, dienend voor garnering.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (Barg.) ik, mij; mijn; van mij. Zie ook: michels*. • Mechels maast grandigen schrok, ik heb grooten honger. (H. de Seyn-Verhougstraete: Het Bargoensch van Roeselare. 1886) • De andere sprak: ‘Fiemt met uw keete, mechels weet de plek.' (Gustaaf Vermeersch: Het wederzien. 1909) • In het algemeen gebruikt men te Rous...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: