Mat, kleed
(<Lat.), v. (-ten), 1. kleed, geweven of gevlochten uit biezen, russen, stro, bast, touw of soms ook uit wol of staaldraad : strooien, biezen, rieten matten; een ijzeren mat voor de tuindeur ; — (zeew.) een mat spekken, die met eindjes kabelgaren doorsteken; — inz. als vloerbedekking : matten voor de deuren...