Mannetje
o. (-s).
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1981) (Vlaanderen, kindert.) penis, piemel. Syn.: kerel*. • (Walter de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981) • (Johan De Caluwe, Veronique De Tier, Anne-Sophie Ghyselen, Roxane Vandenberghe: Atlas van het Dialect in Vlaanderen. 2021) p. 81 2) (1948) (Barg.) de man met het geld. • (Henry Roskam: Boev...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
mannetje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord man 2. dier van het mannelijk geslacht ♢ Het mannetje zoekt een vrouwtje. 3. tekenen|getekende menselijke figuur Woordherkomst afgeleid van man met het achtervoegsel -etje dat verkleinwoorden vo...
Professor Henry Roskam (1949)
(z.h.) de mand [lees: man] met het geld. Ik zal je morgen 't mannetje brengen, d.w.z. die achter de schermen blijft tot de koop is gesloten.
M. J. Koenen's (1937)
o. mannetjes; kleine man; Z.-N. gebakken, getekend poppetje: het mannetje in de maan, maanvlekken.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Mannetje - in den scheepsbouw een kort stukje hoekijzer als eindverbinding van verschillende verbanddeelen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: