Iets mannetje voor mannetje doen

Iets doen met gemoedelijke nauwgezetheid

Zijn mannetje staan

Opgewassen zijn tegen moeilijkheden

Zijn mannetje staan

Tegen iemand opgewassen zijn; eigenlijk: tegen iemand stand houden. Dapper zijn, niet bang zijn. Wordt ook in overdrachtelijke zin gebezigd, bijv. van iemand die op wetenschappelijk gebied tegen ander...
Lees meer

Zijn mannetje wel vinden

Er zal wel iemand zijn die hem in kennis of lichaamskracht overtreft, die tegen hem opgewassen is. Vgl. Lat.: ‘Ductus per phratores canis’

Mannetjes maken

Gekheid maken

Mannetjes maken

Oorspronkelijk: mannetjes in de maan maken. Aanvankelijk gezegd van dieren (bijv. beren) die kunsten maken, of mensen voorstellen. Vroeger bezigde men het woord ‘maken’ ook wel voor: voorstellen, vert...
Lees meer

Hij weet zijn mannetje wel te staan

Hij is tegen de moeilijkheden opgewassen

Een mannetjesputter zijn

Een flinke, sterke kerel zijn, een ‘knaap van een vent’. ‘Putter’ betekende vermoedelijk: iemand die een stevige borrel verdragen kan. Het voorvoegsel ‘mannetjes’ dient vermoedelijk ter versterking va...
Lees meer

’t Is een mannetje om in een praam te zetten

’t Is een ventje dat niet veel beduidt

Mannetjes in ’t vuur kijken

Bij ’t haardvuur zitten soezen, dromen

Het zijn wel mooie woorden, maar de eenden leggen de eieren, (woorden: zinspeling op woerd, mannetjeseend)

Aan beloften alleen heeft men niets