mannelijk deel, mannelijk lid, mannendeel
(1926) (euf.) de penis. Vgl. Engels: the male member. Vgl. ook deel* en lid*. • De geslachtelijke vereeniging vangt aan met het inbrengen van het mannelijk lid in de scheede, bereikt haar toppunt bij de wederzijdsche orgastische bevrediging, en haar doel met de uitstorting en de opname van het zaad; zij eindigt, als het lid de scheede verlaat....