Mannelijk
bn. bw., 1. tot de man. tot het mannelijk geslacht behorende: een mannelijk persoon; de mannelijke linie van dit geslacht is uitgestorven; — het mannelijk lid, de roede, penis; — een mannelijk leen, waarin alleen mannen mochten opvolgen; 2. (plantk.) een mannelijke bloem, die alleen meeldraden en geen stampe...