Manna
o., 1. (Bijb.) hemels voedsel van de Israëlieten in de woestijn; 2. (fig.) een hemelse gave; — (R.-K.) Eucharistie; 3. zoetachtig, zacht purgerend sap, o.a. van de pluimes; 4. de zaden van het mannagras, als voedsel voor mensen in Polen en N.-Duitsland gebezigd.