Wat is de betekenis van mana?

(Melanesisch), o., (ethnol.) geheimzinnige macht die volgens de opvatting van natuurvolken de oorzaak is van alle voor hen niet verklaarbare verschijnselen; bovenmenselijke kracht die afzonderlijke mensen bezitten.

1) welke? (van 'n bepaalde groep, aantal), wat voor (’n); jang mana, welke; mana sadja, wat, (wie, welk) ook maar; mana wat, (wie, welk) dan ook, wat ook maar, al wat; manakala, bilamana, 1 wanneer?; 2 wanneer, zodra; 2) (di)mana, waar, welk (in allerlei betekenissen van 't Nederlands, b.v.:) mana mungkin, (perlu), waar mogelijk, (nodig) dalam hal...

Zie Immanuel

mana - Zelfstandignaamwoord 1. (religie) een bovennatuurlijke kracht die volgens Polynesiërs al het bestaande bezielt 2. aanduiding voor magische vermogens in fantasy literatuur en computerspellen Woordherkomst komt voor in meerdere :Categorie:Oceanische talen|Oceanische talen

[Melanesisch woord] speciale buitenmenselijk geachte toverkracht.

bovennatuurlijke kracht

(arab) Verbod (Gij zult niet...). Zie kun. (melanesisch) Levensfluïdum, psychische energie. Mâna (p) Trots, verwaandheid, een van de boeien.

v -> Immanuel (Du.).

Melanesisch woord voor levenskracht.