Wat is de betekenis van majesteitsbrief?

m., brief waardoor keizer Rudolf II in 1609, aan de Boheemse Protestanten vrije uitoefening van hun godsdienst toestond.

Uitgevaardigd door keizer Rudolf I op 9 Juli 1609, waarbij aan alle inwoners van Bohemen gewetensvrijheid en aan de adellijke heeren en vrije koninklijke steden godsdienstvrijheid werd verleend, met het recht kerken en scholen te bouwen, mits niet binnen het gebied van geestelijke machthebbers. Dit voorbehoud werd door de Boheemsche Protestanten ge...

('ma:jəsteidz) m. brief, oorkonde waardoor de Duitse keizer Rudolf II 1609 aan de Boheemse protestanten godsdienstvrijheid verleende.

m., (hist.) oorkonde waarin een vorst aan zijn onderdanen vrijheden waarborgde. Het bekendst is de majesteitsbrief van Rudolf n (1609), die de protestanten in Bohemen dezelfde rechten toekende als de katholieken. De schending van deze majesteitsbrief door keizer Matthias en Ferdinand van Bohemen veroorzaakte een opstand (1618), die uitgroeide tot d...

in de duitsche geschiedenis de vrijheidsbrief door Rudolf II in 1609 uitgereikt aan de boheemsehe protestanten.

Majesteitsbrief m. (geschiedenis van Duitschl.) een brief, dien keizer Rudolf in 1609, door de Bohemers daartoe genoodzaakt, onderteekende, waarbij den Protestanten vrije uitoefening van hun godsdienst en het bouwen van kerken en scholen werd toegestaan.